De voedselbank maakte me een beetje gelukkig

Twee jaar was Gé* klant bij een voedselbank in Utrecht. Kort geleden besloot ze dat ze zelf weer meer sturing aan haar leven wil geven. Daarom gaat ze niet langer naar de voedselbank. Met een goed gevoel kijkt ze terug op de afgelopen twee jaar: ‘De voedselbank maakte me een beetje gelukkig’.  Dit is haar verhaal…

Ik vond het heel spannend om me bij de voedselbank te melden. Ik had hulp nodig, maar zou ik die daar ook krijgen? Het voelde in die tijd dat er een rem op mijn leven zat. Ik had bijvoorbeeld liever hulp van mijn familie gehad, omdat ik hen vroeger ook veel had geholpen. Maar zij wilden liever niet meer over ons gezamenlijke verleden praten. Dat moest ik accepteren. Toen ik werd toegelaten als klant, was ik blij. Er was lieve aandacht voor me. Mensen waren vriendelijk, niemand was ooit chagrijnig. Ik voelde me welkom. De voedselbank maakte me iedere week een beetje gelukkig. Ook de latere gesprekken die bedoeld waren om te kijken of ik nog voor de voedselbank in aanmerking kwam, vond ik eerst heel spannend. Totdat ik merkte dat ook die gesprekken gericht waren op ‘Hoe gaat het met je?’ Dat was fijn; een opluchting. 

Serieus werk met serieuze mensen
Ik kom uit een diep dal. In het gezin waar ik uit kwam, waren veel conflicten en mijn ouders waren heel druk bezig met hun eigen zaak. Rond mijn twintigste heb ik tweeëneenhalf jaar bij een ander gezin gewoond, waar ik heel veel heb geleerd. Daar ben ik heel dankbaar voor. Ik merkte in die tijd pas hoeveel ik had gemist. Toen ik bij hen kwam, had ik een conversiestoornis: ik was letterlijk verlamd geweest van angst. Maar in die tijd leerde ik beter te praten en voor mezelf op te komen. En toen het wat beter met me ging, ging ik op kamers. Via de sociale werkvoorziening werd ik bij een archief gedetacheerd. Daar begon ik mezelf steeds meer terug te vinden: ik deed serieus werk, met serieuze mensen. Maar na een reorganisatie was er geen plek meer voor me. Ik kreeg een leeg dienstverband, waardoor ik geen recht had op een sociale uitkering. Zo bouwde ik langzamerhand schulden op. Vlak voordat ik mijn huis uit zou worden gezet, werd ik toegelaten in de Wsnp (schuldhulpverlening) en na een uitspraak van de kantonrechter kwam ik alsnog in aanmerking voor een Wajong-uitkering. 

Op het goede spoor
Er brak weer een rustiger periode voor me aan. Jammer genoeg hield de begeleiding van Altrecht [een organisatie die gespecialiseerd is in ingewikkelde psychiatrische ziektes] door een reorganisatie ook op. Nu heb ik een thuisbegeleider. Dat werkt heel erg goed voor mij. Ik kan nu zeggen: Ik word weer meer mezelf. Ik voel me vrijer… De afgelopen jaren was ik erg op mijn binnenwereld gericht. Nu wil ik mijn aandacht ook weer wat meer op de buitenwereld richten. Ik ben weer op het goede spoor. Het voelt alsof ik in etappes boven kom, mijn hoofd weer boven water krijg. Daar hoort meer sturing over mij eigen leven bij. Vandaar dat ik de voedselbank heb opgezegd. Ik heb nu ook geen grote schulden meer, wel een paar kleine betalingsachterstandjes. Maar daar kom ik, denk ik, zelf wel uit.

Aangekomen
In de periode dat ik klant was bij de voedselbank, ben ik wel een beetje aangekomen. Zeker in het begin kreeg ik vaak meer dan ik nodig had. Maar dan dacht ik: ik eet het toch op! Als ik het niet op zou maken, zou me dat een schuldgevoel geven. Er stond altijd een krat voor me klaar in de ene ruimte. En in een andere ruimte kreeg ik dan nog vlees, fruit, brood. Ik voelde me heel erg verwend. En rond Pasen, bijvoorbeeld, was er altijd iets extra’s, iets gezelligs. Dat is zo belangrijk! Natuurlijk moet je daarnaast zelf nog boodschappen doen. Maar de basis was er.

Toch vond ik de tocht naar de voedselbank ook steeds zwaar. Heen, omdat ik het moeilijk vond dat ik naar de voedselbank moest. En terug, omdat ik dan met mijn zware tassen thuis moest zien te komen. Het laatste jaar kreeg ik volgens mij wel iets minder. Misschien omdat meer mensen een beroep op de voedselbank deden? Maar voor mij was het toen precies goed. 

Paprikaatjes – Whah!
Soms kreeg ik ook iets wat ik niet kende. Ik dacht bijvoorbeeld een keer dat ik kleine paprikaatjes had gekregen. Dus ik bakte ze en deed ze lekker ergens doorheen. Maar toen ik een hap nam, bleken het jalapeno pepertjes te zijn. Whah! Mijn hele mond stond in brand! Gelukkig had ik ook een doos met perenijsjes gekregen. Daar heb ik de hele avond van gegeten! Misschien is het een idee om op zo’n product te zetten: ‘Pas op, dit product is heel erg heet!’ 

Geruststellende gedachte
Ik heb drie katten en een hond. Samen vormen ze een echte roedel en ze zijn mijn gezinnetje. Nu het goed gaat met mij en mijn gezinnetje, wil ik graag verder groeien. Ik droom ervan kunstenaar te worden. Ik maak iedere dag een pentekening met woordencomposities. Ik heb er al heel veel gemaakt. In mijn kunst onderzoek ik onderdrukking die er bestaat in gezinnen, families, bedrijven en volken. Ik moet nu gaan ontdekken hoe ik mezelf als kunstenaar laat zien; wat ik moet doen om mijn tekeningen onder de aandacht te brengen. Daar ga ik de komende tijd mee aan de slag. Samen met mijn gezinnetje en mijn thuisbegeleidster red ik het wel, al voelde ik wel meteen een soort eenzaamheid toen ik de voedselbank opzegde. Daarom vind ik het ook een geruststellende gedachte dat we over een paar maanden samen gaan kijken of ik het écht red. Ik zal de gezelligheid van de voedselbank missen; het kopje thee dat altijd voor me klaar stond. Maar nu wil ik het roer graag weer zelf overnemen. Dat geeft me meer zelfvertrouwen en een stukje eigenwaarde. Bovendien vind ik dat er mooie mensen zijn die de voedselbank veel harder nodig hebben dan ik! 

Annet Scheringa, Storytelling Gilde

* Gé is niet haar echte naam. Omdat ze zichzelf een nieuwe start gunt, wil ze haar verhaal graag onder een andere naam vertellen.

(Foto: Valeriia Miller, Pexels.com)

Wellicht ook interessant voor jou

Deel dit bericht op sociale media