Betsy woont sinds de dood van haar tweede man alleen. Om van haar schulden af te komen, klopte ze bij een bewindvoerder aan. Die attendeerde haar op de voedselbank. Aanvankelijk was de drempel hoog. Maar ze realiseerde zich dat de voedselbank er is om mensen te helpen. Gebruik maken van een voedselbank zou geen taboe moeten zijn, vindt ze: soms heb je het gewoon nodig.
Mijn eerste man en ik hebben een lening genomen. Dat kon, want we hadden allebei een inkomen. Maar toen raakte ik mijn baan kwijt. En we gingen scheiden. Gelukkig zei mijn ex-man: ‘Jij hebt een uitkering, ik betaal de lening wel af.’ Maar nadat hij overleed, zei de rechter dat ik de lening verder moest afbetalen. Omdat we er samen voor hadden getekend. Ik dacht: Dat kán ik niet, daar kom ik nooit bovenop. Zo ben ik in de schulden gekomen!
Intussen ontmoette ik mijn tweede man, via internet. Ik kom eigenlijk uit Limburg, maar toen ik naar Utrecht kwam om hem te ontmoeten, ben ik nooit meer weggegaan! Tien jaar lang zijn we samen geweest. Totdat hij vier jaar geleden ziek werd en overleed. Drie weken na zijn moeder en drie maanden voor zijn broer. Drie mensen uit één gezin! Dat was zo’n groot verdriet!
Ik ben niet de enige
De schulden uit mijn eerste huwelijk waren mijn schulden. Toen mijn tweede man overleed en zijn inkomen wegviel, kon ik ze niet langer afbetalen. Het werd ook steeds erger. Dan kreeg ik bijvoorbeeld een energierekening die ik niet kon betalen, waardoor ik verder in de problemen kwam. Als de gemeente merkt dat mensen hun rekeningen niet meer kunnen betalen, vragen ze het buurtteam om met je te gaan praten. Zo kwam het buurtteam ook bij mij. Zij vertelden me wat een bewindvoerder voor me kon doen om uit de schulden te komen en toen heb ik bewindvoering aangevraagd.
‘Ga naar de voedselbank’, zei mijn bewindvoerder, ‘Je komt ervoor in aanmerking’. Maar ik dacht: ‘De voedselbank? Ik naar de voedselbank? Dat is toch niet voor mij!’ De drempel was hoog. Heel hoog. Ik bleef maar denken: Dat is toch niet voor mij! En iedereen kan zien dat je naar de voedselbank gaat…
Toch ben ik gegaan en toen ik hier voor het eerst kwam, dacht ik: Oh, ik ben niet de enige! Er waren zoveel mensen… Als ik nu mensen hoor zeggen dat ze niet naar de voedselbank willen, zeg ik: ‘Je moet wél gaan! Je moet toch eten? Je moet goed voor jezelf zorgen. Zeker als je kinderen hebt.’ De voedselbank ís niet erg en moet geen taboe zijn. Soms heb je het gewoon nodig. Daar moet je je niet voor schamen.
Anderen hebben het harder nodig
Iedere drie maanden stuurt mijn bewindvoerder alle papieren in. Dan wordt er gekeken of ik nog altijd in aanmerking kom. Of ik niet boven de norm ben gekomen. Maar ik zit niet boven de norm. Ik zou het wel willen. Want soms denk ik wel: er zijn mensen die de voedselbank veel harder nodig hebben dan ik. Ik moet rondkomen van €50 per week. Daar moet ik alles van betalen. Ook de kapper. En ook mijn sigaretten. Die rol ik zelf, dat is goedkoper. Ik zou wel willen stoppen, maar ik kan het niet. Drinken doe ik niet meer. Daar kon ik wel mee stoppen. Maar dat roken…
Hier kan ik mensen blij maken
Inmiddels is de voedselbank ongelooflijk belangrijk voor mij. Ze zitten hier, in buurthuis Burezina waar ik ook vrijwilligerswerk doe. Ik ben hier bijna iedere dag. Dit is echt mijn tweede huis. Na mijn herseninfarct was ik een tijdje ziek thuis. Dat vond ik verschrikkelijk. De muren kwamen op me af. Al die herinneringen… Dan ga ik nadenken over al dat verdriet en dan ga ik malen. Toen voelde ik me zo verdomde alleen! Als ik hier ben, kan ik mensen blij maken. Hier heb ik afleiding van andere mensen. Als iemand overlijdt, zoals mij dochter of mijn man, dan komen mensen een paar keer. Maar al snel denken ze ‘dat is niet meer nodig’. Maar het is wél nodig. Hier zijn ze erg lief voor me. Als ik het nu moeilijk heb, zeggen ze hier: ‘Kom maar wat eerder, dan kunnen we even praten.’
Een grote tas
Op donderdag ga ik naar huis met een grote tas. Daar zit altijd iets van groente in. Soms verse groenten, soms in blik. En aardappels, spaghetti, rijst, vlees, soms broodbeleg, smeerboter of bakboter. Soms krijgen we ook waspoeder. Of tabletten voor de vaatwasmachine. Maar ik heb geen vaatwasmachine, dus die geef ik dan terug zodat ze daar iemand anders blij mee kunnen maken. Wat we krijgen, hangt helemaal af van wat de voedselbank krijgt. Soms is het pakket groot, soms is er minder. Dan zijn er wel mensen die klagen: zo weinig? Maar ik zeg: ‘Je moet blij zijn met wat je krijgt.’ Wat de voedselbank niet krijgt, kunnen ze ook niet geven. Twee weken geleden hadden we héél veel fruit: appels, druiven, aardbeien…. Ik ging met twee bakjes aardbeien naar huis. Zo lekker! Dan hoor je niemand klagen! Ik mis eigenlijk niets, ik kan er de week goed mee rondkomen.
Ik wil nooit meer terugvallen
Inmiddels zit ik anderhalf jaar in de schuldsanering. Nog anderhalf jaar, dan ben ik schuldenvrij en kan ik met een schone lei beginnen. Ik blijf nog een tijdje onder bewindvoering, want ik wil nooit meer terugvallen. Ik zou zo blij zijn als ik schuldenvrij ben. Dan kan ik zelf ook weer over mijn eigen geld beschikken. Het eerste wat ik dan zou doen, is nieuwe kleren kopen. Geen tweedehands kleren, maar nieuwe. Van de C&A of H&M. Ik heb laatst kleren gekocht: een broek, een shirt, schoenen. Tweedehands. Alles voor €15. Dat leer je wel. Maar ik zou zo graag echt nieuwe kleren kopen. Ik ga wel eens kijken, hoor, bij de C&A. Ik kijk wel, maar ik koop niets. Eerst moet ik schuldenvrij zijn…
Annet Scheringa, Storytelling Gilde