Ik wil een voorbeeld zijn voor mijn kinderen

Sharon maakt nu bijna 3 jaar gebruik van voedselbank De Bilt. Ze is alleenstaande moeder, met een zoon van 9 en een dochter van 2. Haar problemen groeiden haar boven het hoofd toen ze er tijdens de zwangerschap van haar dochter opnieuw alleen voor kwam te staan. Ze raakte in paniek en maakte schulden. Ze begreep dat het zo niet langer ging en nam contact op met de schuldhulpverlening. Aan het begin van het nieuwe jaar heeft ze haar schulden bij de Kredietbank afbetaald. Een spannend moment, waar ze heel erg naar uitkijkt: het geeft haar een stuk vrijheid én verantwoordelijkheid terug. Maar ze is ook blij dat ze nog een tijdje wordt begeleid. Want opnieuw in de problemen komen, dat wil ze koste wat het kost voorkomen. Voor zichzelf, maar allereerst voor haar kinderen!

Tranen met tuiten
Het aller moeilijkste vind ik deze situatie voor mijn kinderen. Ik hoor het mijn vader nóg zo vaak zeggen: Zorg ervoor dat je kinderen het beter hebben dan jij zelf. Maar dat kan ik juist niet! En dat doet me pijn. Ik moet zo vaak ‘nee’ zeggen tegen mijn kinderen. Dat is moeilijk, want ik zie dat het iets met hen doet, vooral met mijn zoon. Deze situatie tekent hem ook. Dan zie ik de facebookberichtjes van zijn vriendjes die op vakantie zijn en dan kan ik tranen met tuiten huilen. Dan vraag ik mezelf af: Hoe ben ik hierin terechtgekomen? Welke afslag heb ik gemist? En vooral: wat kan ik doen om te voorkomen dat dit mijn kinderen ook overkomt? Als ik hier uit ben en als ik de gelegenheid heb, wil ik heel graag iets doen voor kinderen van ouders met schulden. Nu is er wel zoiets als Super Single Moms. Maar ik denk dat het voor kinderen ook heel belangrijk is om met elkaar te kunnen praten: Hoe vaak heeft jouw moeder deze week ‘nee’ tegen je gezegd omdat iets niet kon?
Gelukkig doet de voedselbank ook veel voor de kinderen: een vakantietasje, een voetballetje. Dat is zó belangrijk. En er zit ook steeds vaker iets van non-food in de pakketten. Misschien vinden mensen dat raar: een fles waspoeder, maandverband – dat kun je toch niet eten! Maar ik denk dan: fijn! Dan hoe ik dat niet van mijn weekgeld te kopen en kan ik wél een keer ‘ja’ zeggen als mijn kinderen een ijsje willen!

Natuurlijk leer ik hen dat het niet om spullen gaat. Dat je niet de nieuwste telefoon hoeft te hebben. Dat het erom gaat dat je gelukkig bent in je leven. Dat heeft leven op de rand mij wel geleerd! En toch gun ik mijn kinderen zoveel meer. Als er ooit een pakketje uit de hemel valt, neem ik hen mee in het vliegtuig, voor een weekje vakantie…

Een voorbeeld voor mijn kinderen
Ik wil een voorbeeld zijn voor mijn kinderen. Dat ze zien: er is dan wel geen vader, maar mama alléén kan het ook!

Voor mijn zwangerschappen werkte ik full time. Tijdens mijn eerste zwangerschap kreeg ik ernstige gezondheidsklachten, waardoor ik mijn werk moest opgeven. Bovendien kwam ik er alleen voor te staan. Toch wilde ik zelf voor mijn zoon zorgen, dus ik kwam in de bijstand terecht. Ook tijdens de zwangerschap van mijn dochter, die ongepland was maar evengoed heel erg gewenst, kwam ik er wéér alleen voor te staan. Ik was van plan na de bevalling toch weer te gaan werken, maar ook mijn dochter bleek ernstige gezondheidsklachten te hebben. Ze bleek vatbaar voor ieder virusje en iedere bacterie. Waardoor ze de afgelopen twee jaar wel tien keer in het ziekenhuis heeft gelegen. Inmiddels gaat het gelukkig langzamerhand wat beter en bouwt ze weerstand op. Nu kan ze twee dagen per week naar de opvang, wat mij tijd geeft om aan mijzelf te werken: Wat wil ik? Hoe zie ik mijn toekomst?

Nu zit ik ’s avonds ook vaak alleen op de bank. Ik heb geen groot netwerk en ik voel me daardoor soms wel een eenzame ouder. Ik zit in een kringetje en het is heel moeilijk om daaruit te komen: als een cirkel waarvan ik de uitgang nog niet kan vinden. Maar nu het wat beter gaat met mijn dochter, nu ik begin 2020 klaar ben met het afbetalen van mijn schuld aan de Kredietbank, kan ik weer over de toekomst nadenken. Als ik over mijzelf denk over tien jaar, dan zie ik een gelukkige moeder met twee kinderen, die 3 of 4 dagen per week werkt. Misschien kan ik in het begin maar twee dagen werken en verdien ik er nog niet veel mee, maar dat maakt me niet uit. Ik wil me ontwikkelen. Ik wil écht een voorbeeld voor mijn kinderen zijn.

Zoveel mensen!
Toen ik eenmaal een bewindvoerder had en van weekgeld moest zien rond te komen, werd ik aangemeld bij de voedselbank. Ik had daar op zich geen moeite mee. Maar ik weet nog heel goed hoe ik hier de allereerste keer kwam. Ik zag al die kratten staan en ik zag al die mensen. En ik dacht: Zoveel..! Ook toen we dat jaar rond de Kerst werden uitgenodigd bij Van der Valk voor een diner en ik zag al die mensen, niet alleen van voedselbank De Bilt, maar ook van andere regio’s dacht ik weer: Het zijn er zoveel! Zoveel gezinnen! En allemaal zo verschillend. Sommigen hebben jarenlang een eigen zaak gehad. Van sommigen denk je ‘jij hoort toch eigenlijk bij de hockeyclub thuis!’ Iedereen is hier terechtgekomen omdat ze iets zijn kwijtgeraakt in hun leven. We praten daar ook over met elkaar. Ik had een schuld van ongeveer 15.000 euro. Anderen wel van een ton! Het heeft me geleerd dat je op tijd hulp moet vragen. Je kunt denken: ik wil niet; ik durf niet. Maar zo zijn de meeste mensen hier juist terechtgekomen: doordat ze geen hulp wilden of durfden te vragen. Klop liever om hulp aan als je nog 5 euro in je portemonnee hebt, dan wanneer je al 5 euro tekort komt! Want hoe dieper je in de schulden zit, hoe moeilijker mensen het vaak vinden om hulp te vragen of bij de voedselbank te komen.

Ik zeg altijd: Ik mag gebruik maken van de voedselbank. Ik zeg het ook gewoon tegen anderen: Ik ga mijn pakket ophalen bij de voedselbank. Zoals een ander zegt: Ik ga even boodschappen doen bij de Albert Heijn. Het is een hele waardevolle aanvulling. Als er bijvoorbeeld gehak bij zit, ben ik altijd heel blij. Dan denk ik: Daar kan ik veel verschillende dingen mee maken! Die vrijdagochtend dat ik het pakket ophaal, voelt ook écht als een uitje voor me. Even een praatje maken, even samen koffie drinken. Ik heb nu weer wat meer weekgeld te besteden. Maar in het begin moest ik rondkomen met 30 euro per week. Het pakket maakte echt dat we de rest van de week konden doorkomen.

Natuurlijk dacht ik in het begin ook: ‘Mensen zullen wel denken’. Maar door hulp te zoeken en naar de voedselbank te gaan, werk je aan oplossing van je problemen. Je doet er iets aan!

Ik vind het ook niet erg dat er iedere 13 weken opnieuw wordt bekeken of je nog voor een pakket in aanmerking komt. Dat is alleen maar terecht. Ik heb tegen mijn bewindvoerder gezegd: Je mag alle afschriften laten zien. Ik vind dat we daar transparant in moeten zijn. Het sociaal team beoordeelt mijn situatie dan en geeft door aan de voedselbank of ik nog klant mag zijn.

Als binnenkort mijn schulden afbetaald zijn, sta ik weer op eigen benen. Daar kijk ik naar uit én het is spannend. Wanneer ik geen gebruik meer maak van de voedselbank, wil ik hier graag vrijwilligerswerk doen. Van mijn ervaringen kunnen anderen weer leren. De vrijwilligers hier helpen je ook echt. Soms krijg je iets in mijn pakket dat ik niet ken. Ik kreeg een keer van die lange rode stengels. De gastvrouw zei: Dat is rabarber, dat moet je lekker koken. Zulke tips krijg je mee en zo ontdek ik steeds weer iets nieuws…

Noodpotje
Ik zou de overheid graag een tip willen geven. Stop voor iedereen geld in een noodpotje waar je gebruik van kunt maken als het nodig is. Om te voorkomen dat je problemen groter worden en je schulden gaat maken. En kijk dan ook met iemand hoe die problemen zijn ontstaan. Er wordt soms wel gemakkelijk over ons geoordeeld: Die werken niet. Maar schulden krijg je niet zomaar. En soms moet je eerst even de bodem hebben geraakt om weer vooruit te komen…

Annet Scheringa, Storytelling Gilde

Wellicht ook interessant voor jou

Deel dit bericht op sociale media