In september 2015 zou Tamara Nillessen-Niels een vast contract krijgen, zo was haar toegezegd door haar werkgever. Eindelijk zou ze met haar dochtertje gaan samenwonen met het gezin van Marco, die ze had leren kennen na haar scheiding. Als ze allebei een inkomen hadden dan zou dat moeten lukken zo hadden ze berekend. Maar werkelijk alles liep anders vanaf dat moment en uiteindelijk kwam ze met haar gezin bij de voedselbank terecht. Hoe moeilijk ze dat ook vond, ze wil dat iedereen weet dat je je daar niet voor hoeft te schamen…
Ik heb de PABO gedaan, heb voor de klas gestaan, ben hoofd activiteitenbegeleiding geweest en in 2006 nam ik de bloemenwinkel van mijn ouders over met mijn man. Na onze scheiding bleef hij in de winkel werken. Ik ging op zoek naar allerlei baantjes en zou in september 2015 eindelijk een vast contract krijgen. Dan zou ik met Marco kunnen gaan samenwonen. Maar het liep dus allemaal anders.
Als de grond wegzakt
Onverwachts ging het vaste contract niet door. Ik had ook al een tijdje een moedervlek op mijn linkerbeen die maar bleef jeuken. Na een bezoek bij de dermatoloog bleek er meer aan de hand. Een kwaadaardig melanoom. Een maand ervoor had ik mijn lievelingsoom verloren. Hij had precies zo’n moedervlek op hetzelfde been. De schrik zat er ineens flink in. Na allerlei onderzoeken bleek ik uitzaaiingen te hebben. De grond zakte onder onze voeten weg. Ondertussen hadden we ook nog twee miskramen te verwerken gehad. Best heftig allemaal.
En eigenlijk toen we net besloten hadden dat we moesten stoppen met zwanger worden, bleek ik toch weer in verwachting te zijn. Heel bijzonder, maar ik moest dus eerst nog geopereerd worden. Tijdens de operatie in januari 2016 ging zo’n beetje alles mis wat er mis kon gaan.
Toen ik thuiskwam ging het steeds slechter met me. Ik kreeg vaatontstekingen en had trombose aan mijn been. Iets waar ik tot op de dag van vandaag behoorlijk last van heb. Na een second opinion bleek ook nog eens dat er een verkeerde diagnose was gesteld. Ik had wel huidkanker maar bleek geen uitzaaiingen te hebben maar zeldzame moedervlekken op mijn lymfeklieren.
Net buiten de boot
Ondertussen waren we er financieel flink op achteruit gegaan. Ik was ziek, we hadden een samengesteld gezin met vier kinderen, Marco had wel een baan, maar het was niet genoeg. Tegelijk verdiende hij teveel om voor toeslagen en regelingen in aanmerking te komen. We hadden precies nergens recht op. Ten einde raad hebben we hulp gezocht bij het wijkteam. Die avond stond de coördinator van de Voedselbank hier met twee tassen boodschappen op de stoep. De tranen sprongen in mijn ogen. Dat zoiets nog bestaat! Met hulp van hen en het wijkteam krabbelden we toen langzaam weer op.
Ik weet nog goed dat ik voor het eerst zelf naar de Voedselbank ging met mijn dochtertje. Ik was hoogzwanger. Er werkten zulke lieve mensen. Mensen van 70 die je helpen met je tas dragen terwijl ik een jonge griet ben. Maar ik kon gewoon niks. Het ritje ernaartoe kostte me al mijn energie vanwege mijn gezondheid op dat moment. Ik was in tranen van dankbaarheid én van schaamte.
Weet je ik ben HBO geschoold. Ik heb altijd gewerkt sinds jeugd en heb nooit mijn hand opgehouden. Ik kom uit een arbeidersgezin en daar was het motto dat je hard voor je geld moest werken. Niet werken was een ‘no-go’. We deden keihard ons best om niet in de schulden te raken, wat nog lukte ook! Maar vraag me niet hoe. En moest je mij nou zien. Nu liep ik hier in de Voedselbank omdat we net buiten de boot vielen met allerlei regelingen. We voelden ons echt door het systeem in de steek gelaten.
De kinderen kunnen niet op sport, in de kast ligt niets lekkers, je kunt geen kleren en schoenen kopen en geld voor iets extra’s zit er al helemaal niet in. Ik had er slapeloze nachten van en als het nodig was at ik zelf gewoon een boterham minder. De kinderen kwamen zelfs met hun spaarpotten naar beneden om ons te helpen. Dat deed me pijn als moeder. Ik voelde me toch al een slechte moeder die haar kinderen niet kon geven wat ze graag wilden. Ik gaf mezelf de schuld dat het allemaal zover was gekomen. Ik heb hard moeten werken om dat los te laten.
Het was moeilijk om hulp te vragen maar daar hebben we ons uiteindelijk overheen gezet. Nu besef ik beter dat dit iedereen kan gebeuren. Iedereen kan pech hebben. Je baan verliezen en ziek worden. Door de Voedselbank hebben we nu maandelijks iets meer geld over om te sparen, kleren te kopen en soms een extraatje voor de kinderen. We hebben veel meegemaakt maar het goede is dat we hierdoor ook sterker zijn geworden met elkaar. Ik weet nu dat wij door alles heen kunnen komen en dat maakt me trots op mijn gezin.
Eerlijk naar de kinderen
We zijn altijd eerlijk geweest naar de kinderen over de situatie. Op een gegeven moment hebben we ook de keuze gemaakt om op meer plekken gewoon open te zijn over onze situatie omdat dit iedereen kan gebeuren. Iedereen kan onverwachts ziek worden, z’n baan kwijtraken of je partner kan wegvallen als er dan geen vangnet is en je valt net buiten de regelingen omdat je iets teveel verdient volgens het systeem. Dan kan je heel krap komen te zitten.
Ik vond dat zo erg dat ik besloten heb er meer over te praten. Dus ik heb bijv. in een blad van de Jumbo gestaan, bij de gemeente heb ik er gesprekken over gehad, ik heb meegedaan met de kinderen aan een programma van Willem Wever op een vraag van een jongetje over hoe werkt de voedselbank. Bij mijn dochter op school is twee jaar lang een inzamelingsactie gehouden voor de voedselbank. Toen ben ik de klassen rondgegaan om te vertellen wat het is en wat het betekent om van de voedselbank afhankelijk te zijn. En kinderen vragen en zeggen gewoon alles; Hoe komt het dan? Werk je dan niet? Wil je dan niet werken? Heb je schulden? Je ziet er eigenlijk normaal uit, hoe kan dat dan? Dat soort vragen.
Zo vertelde ik de kinderen dat wij bijv. de pepernoten en de kerstkransjes pas krijgen als de feestdagen voorbij zijn omdat ze dan ‘over’ zijn. Toen kwam er een meisje uit groep acht die had van haar eigen geld kerstkransjes gekocht die ze me kwam geven. Ze zei; ‘Dan heb je met kerst ook alvast wat lekkers met de kinderen’. Nou dan sta je met tranen in je ogen hoor. Natuurlijk heb ik haar een grote knuffel gegeven.
Kinderen vertelden er ook over aan hun ouders. Dan krijg je ineens op het schoolplein een arm of schouder en mensen die zeggen; ‘Hee, ik heb nog wel kleren liggen voor de jongste wil je die hebben?’ Iemand wilde zijn fiets geven aan een van de meisjes. Het had best wel wat teweeg gebracht op school. Je staat te kijken waar mensen toe bereid zijn als het erop aankomt. En ik kreeg ook meer begrip vanuit school. Ik hoefde even niet meer de ouderbijdrage te betalen terwijl de kinderen toch gewoon aan de activiteiten mee kunnen doen. Dat is dan zo fijn.
Maar eigenlijk zou je willen dat er structureler iets aan wordt gedaan vanuit de gemeente. Dat de Arnhem Card bijvoorbeeld, die kinderen met korting laat sporten, ook toegankelijk wordt gemaakt voor gezinnen zoals wij. Wij hebben er geen recht op, omdat mijn man net iets teveel zou verdienen. Daar heb je het dan over met een wethouder die ik ontmoette bij de opening van de voedselbankwinkel. Maar ja, hoe gaat dat. Na verloop van tijd gaat zo’n wethouder weg en dan krijg je verkiezingen en dan ligt het allemaal weer anders en heeft niemand het er meer over. Dat is echt heel jammer.
De voedselbank is onbetaalbaar
Ik ben gedeeltelijk afgekeurd om te werken. Voor het deel dat ik wel kan werken werk ik ook. Het kost moeite vanwege mijn gezondheid maar ik wil het en ik doe het graag. Ik heb nu een baan op een administratie in een kleine organisatie waar ik nog veel moet leren. Ik kan soms bijna niet geloven dat ik daar echt de tijd voor krijg. Door alles wat ik heb meegemaakt ben ik altijd alert of ik het wel kan vertrouwen. Nu krijg ik weer last van mijn arm maar ook daar helpt mijn werkgever me mee. Ze heeft vertrouwen in me en geeft me echt de kans.
Ooit hoop ik gewoon weer een aantal dagen in de week te kunnen werken zodat ik genoeg verdien samen met mijn partner en we de steun en hulp van de voedselbank niet meer nodig hebben. Door alles hebben we als gezin wel veel meer waardering gekregen voor de kleine dingen. Zoals de waardering voor de natuur. De bloemen, planten en vogels, mijn kinderen zien des schoonheid daarvan gelukkig ook. Het hoeft echt allemaal niet veel en duur te zijn om toch ergens van te kunnen genieten.
Maar het werk van de voedselbank is onbetaalbaar. Die mensen hebben echt hun hart op de goede plek. Ze stoppen er zoveel liefde in. In welke winkel kennen ze je persoonlijk en zijn ze zo vriendelijk? Nergens toch? Dat is zo fijn. Dat wens je iedereen toe die in de problemen zit’.
Pauline Seebregts, Storytelling Gilde